Articles

31 van de beste en beroemdste korte klassieke gedichten aller tijden

Posted on

We genieten allemaal zo nu en dan van een beetje poëzie. Poëzie kan zo mooi, ritmisch en betekenisvol zijn; het is geen wonder dat poëzie een lange geschiedenis heeft die helemaal teruggaat tot de prehistorie. Hoewel ik geen klassieke gedichten uit de oude jachthiërogliefen zal laten zien, zijn er veel klassieke gedichten die echt geweldig zijn om te lezen.

Omdat poëzie zo’n persoonlijk iets is, zet ik de klassieke gedichten op een rijtje die voor mij de beste zijn. De beste poëzie voor u kan anders zijn. Ik ben niet per se op zoek naar rijm of specifieke literaire hulpmiddelen zoals assonantie, alliteratie, of onomatopeeën. Ik ben op zoek naar gedichten die me echt resoneren en me een bepaald gevoel geven of me een andere kijk op het leven geven.

Hier zijn enkele van de beste klassieke gedichten voor u om van te genieten. Als u op zoek bent naar meer gedichten om uw dorst naar poëzie te lessen (of een plek wilt om uw poëzie te delen), raad ik Commaful aan.

Geen mens is een eiland,

Elk mens is een stukje van het continent,

Een deel van de hoofdzaak.

Als een kluit door de zee wordt weggespoeld,

Europa is het minder.

Zo goed als een kaap.

Zo goed als een landhuis van uw vriend

Of van uzelf was:

Iemands dood vermindert mij,

Omdat ik betrokken ben bij de mensheid,

En daarom nooit laat weten voor wie de klok luidt;

Hij luidt voor u.

Bron

“Stopping by Woods On a Snowy Evening” van Robert Frost

Wiens bos dit is, denk ik te weten.

Hun huis staat echter in het dorp;

Hij zal niet zien dat ik hier stop

om te kijken hoe zijn bos zich vult met sneeuw.

Mijn paardje zal het wel vreemd vinden

Om te stoppen zonder boerderij in de buurt

Tussen het bos en het bevroren meer

De donkerste avond van het jaar.

Hij schudt met zijn tuigklokken

Om te vragen of er een vergissing in het spel is.

Het enige andere geluid is het suizen

van de wind en de donzige vlokken.

De bossen zijn lieflijk, donker en diep,

Maar ik heb beloftes na te komen,

En nog kilometers te gaan voor ik slaap,

En nog kilometers te gaan voor ik slaap.

Bron

“Still I Rise” door Maya Angelou

Je mag me de geschiedenis in schrijven

Met je bittere, verdraaide leugens,

Je mag me tot in het vuil vertrappen

Maar toch, als stof, zal ik opstaan.

Maak ik je van streek?

Waarom ben je zo somber?

Omdat ik loop alsof ik oliebronnen heb

Pompend in mijn huiskamer.

Net als manen en zonnen,

met de zekerheid van getijden,

Net als hoop die hoog springt,

Stil zal ik opstaan.

Wilt u me gebroken zien?

Hoofd gebogen en de ogen neergeslagen?

Schouders die als tranen naar beneden vallen.

Verzwakt door mijn soulvolle kreten.

Maak je je kwaad om mijn hooghartigheid?

Neem je het niet te zwaar

Want ik lach alsof ik goudmijnen heb

Die graaf ik in mijn eigen achtertuin.

Je mag me neerschieten met je woorden,

Je mag me snijden met je ogen,

Je mag me doden met je haat,

Maar toch, als lucht, zal ik opstijgen.

Maken mijn sexiness je van streek?

Vreemd het je

Dat ik dans alsof ik diamanten heb

Op de samenkomst van mijn dijen?

Uit de hutten van de schande van de geschiedenis

Ik sta op

Op uit een verleden dat wortelt in pijn

Ik sta op

Ik ben een zwarte oceaan, springend en wijd,

Wellend en zwellend draag ik in het getij.

Nachten van terreur en angst achterlatend

Ik sta op

In een dageraad die wonderbaarlijk helder is

Ik sta op

Brengend de gaven die mijn voorouders gaven,

Ik ben de droom en de hoop van de slaaf.

Ik sta op

Ik sta op

Ik sta op.

Bron

“Shall I Compare Thee To A Summer’s Day?” door William Shakespeare

Shall I compare thee to a summer’s day?

Tou art more lovely and more temperate.

Rough winds do shake the darling buds of May,

A summer’s lease hath all too short a date.

Soms schijnt het oog des hemels te heet,

En dikwijls is zijn gouden teint verduisterd;

En elke schone van schone verdwijnt eens,

Door toeval, of de veranderende loop der natuur, ongetrimd;

Maar uw eeuwige zomer zal niet vervagen,

Nooit zult gij het bezit verliezen van de schoonheid die gij bezit,

Nooit zal de dood opscheppen dat gij rust in zijn schaduw,

Wanneer gij in eeuwige lijnen groeit naar de Tijd.

Zo lang als mensen kunnen ademen, of ogen kunnen zien,

Zo lang leeft dit, en dit geeft leven aan jou.

Bron

“There Will Come Soft Rain” door Sara Teasdale

Daar zal zachte regen komen en de geur van de grond,

En zwaluwen die cirkelen met hun glinsterend geluid;

En kikkers in de poelen die ’s nachts zingen,

En wilde pruimenbomen in trillend wit;

Robijnen zullen hun vederig vuur dragen,

fluitend hun grillen op een laag hekwerk;

En niemand zal van de oorlog weten, niemand

Zal er eindelijk om geven als hij voorbij is.

Niemand zou het erg vinden, vogel noch boom,

Als de mensheid geheel zou vergaan;

En de lente zelf, als ze wakker wordt bij dageraad

zou nauwelijks weten dat we weg zijn.

Bron

“If You Forget Me” door Pablo Neruda

Ik wil dat je

één ding weet.

Je weet hoe dit gaat:

als ik

kijk naar de kristallen maan, naar de rode tak

van de trage herfst voor mijn raam,

als ik

bij het vuur

de ontastbare as

of het gerimpelde lichaam van het houtblok aanraak,

alles voert mij naar u toe,

als of alles wat bestaat,

aroma’s, licht, metalen,

bootjes waren

die

naar die eilanden van u varen die op mij wachten.

Welnu,

als je beetje bij beetje ophoudt van me te houden

Ik zal beetje bij beetje ophouden van je te houden.

Als je me plotseling

vergeet

zoek me dan niet,

want ik zal je al vergeten zijn.

Als je het lang en gek vindt,

de wind van vaandels

die door mijn leven gaat,

en je besluit

om mij te verlaten aan de oever

van het hart waar ik wortels heb,

denk

dat op die dag,

op dat uur,

ik mijn armen zal opheffen

en mijn wortels zullen vertrekken

om een ander land te zoeken.

Maar

als elke dag,

elk uur,

je voelt dat je voor mij bestemd bent

met onverbiddelijke zoetheid,

als elke dag een bloem

naar je lippen klimt om mij te zoeken,

ah mijn liefde, ah mijn eigen,

in mij wordt al dat vuur herhaald,

in mij wordt niets gedoofd of vergeten,

mijn liefde voedt zich met jouw liefde, geliefde,

en zolang je leeft zal ze in jouw armen zijn

zonder de mijne te verlaten.

Bron

“O Captain! My Captain!” door Walt Whitman

O Captain! my Captain! our fearful trip is done;

The ship has weather’d every rack, the prize we sought is won;

The port is near, the bells I hear, the people all exulting,

Terwijl volg ogen the steady kiel, the vessel grim and daring:

But O heart! hart! hart!

O de bloedende rode druppels,

Waar op het dek mijn Kapitein ligt,

Koud en dood gevallen.

O kapitein! mijn kapitein! sta op en hoor de klokken;

stijg op – voor u wordt de vlag gehesen – voor u schalt de hoorn;

Voor u boeketten en kransen met linten – voor u de kusten vol mensen;

Voor u roepen zij, de deinende massa, hun gretige gezichten wenden zich;

Hier kapitein! lieve vader!

Deze arm onder uw hoofd;

Het is een droom dat u op het dek bent gevallen,

koud en dood.

Mijn kapitein antwoordt niet, zijn lippen zijn bleek en stil;

Mijn vader voelt mijn arm niet, hij heeft geen pols, noch wil;

Het schip ligt veilig voor anker, zijn reis is ten einde;

Van een angstige reis, komt het zegevierende schip, binnen met een gewonnen voorwerp;20

Troost, o kusten, en luid, o klokken!

Maar ik, met treurige tred,

Loop over het dek waar mijn kapitein ligt,

Koud en dood gevallen.

Bron

“Fire And Ice” door Robert Frost

Sommigen zeggen dat de wereld in vuur zal eindigen,

Sommigen zeggen in ijs.

Van wat ik van verlangen heb geproefd

Ik sluit me aan bij hen die voor vuur zijn.

Maar als het twee keer zou moeten vergaan,

denk ik genoeg van haat te weten

om te zeggen dat voor vernietiging ijs

ook goed is

en zou volstaan.

Bron

“The Road Not Taken” van Robert Frost

Twee wegen liepen uiteen in een geel bos,

En het speet me dat ik niet over beide kon reizen

En één reiziger kon zijn, lang stond ik

En keek langs de ene zo ver als ik kon

Tot waar hij boog in het kreupelhout;

Toen nam ik de andere, die even eerlijk was,

En misschien de betere aanspraak had

Omdat hij grasachtig was en slijtage nodig had,

Hoewel het passeren ervan

ze eigenlijk ongeveer evenveel had gesleten,

En beide lagen die morgen evenveel

In bladeren die geen stap zwart hadden getrapt.

Oh, ik bewaarde de eerste voor een andere dag!

Toch wetende hoe weg tot weg leidt

Twijfelde ik of ik ooit terug zou komen.

Ik zal dit met een zucht vertellen

Ergens eeuwen en eeuwen later:

Twee wegen liepen uiteen in een bos, en ik,

ik nam de minst bereisde,

En dat heeft het verschil gemaakt.

Bron

“Dreams” van Langston Hughes

Hold fast to dreams

For if dreams die

Life is a broken-winged bird

That cannot fly.

Hold fast to dreams

For when dreams go

Life is a barren field

Frozen with snow.

Source

“Trees” by Joyce Kilmer

I think that I shall never see

A poem lovely as a tree.

Een boom waarvan de hongerige mond zich uitstrekt

tegenover de zoetvloeiende borst van de aarde;

Een boom die de hele dag naar God kijkt,

En haar bladerige armen opheft om te bidden;

Een boom die in de zomer een nest roodborstjes in haar haar kan dragen;

Op wiens boezem sneeuw heeft gelegen;

Die innig leeft met de regen.

edichten worden gemaakt door dwazen als ik,

maar alleen God kan een boom maken.

Bron

“Ozymandias” door Percy Bysshe Shelley

Ik ontmoette een reiziger uit een antiek land

Wie zei: Twee grote, slurfloze benen van steen

Staan in de woestijn. Vlakbij hen, op het zand,

Half gezonken, ligt een verbrijzeld gelaat, waarvan de frons,

en gerimpelde lip, en sneer van koud bevel,

Vertellen dat zijn beeldhouwer goed de hartstochten las

die nog overleven, gestempeld op deze levenloze dingen,

De hand die hen bespotte en het hart dat hen voedde.

En op de sokkel staan deze woorden –

“Mijn naam is Ozymandias, koning der koningen.

Kijk naar mijn werken, gij machtigen, en wanhoop!”

Niets ernaast blijft over.

Om het verval heen

van dat kolossale wrak, grenzeloos en kaal

het eenzame en vlakke zand strekt zich ver uit.’

Bron

“Love After Love” door Derek Walcott

De tijd zal komen

waarin je met opgetogenheid

jezelf zult begroeten

bij je eigen deur, in je eigen spiegel

en ieder zal glimlachen bij de ander z’n welkom,

en zeggen, ga hier zitten. Eet.

Je zult weer houden van de vreemdeling die je zelf was.

Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug

aan zichzelf, aan de vreemdeling die je

hele leven heeft liefgehad, die je negeerde

voor een ander, die je uit het hoofd kent.

Neem de liefdesbrieven van de boekenplank,

de foto’s, de wanhopige briefjes,

pluk je eigen beeltenis uit de spiegel.

Zit. Feest op je leven.

Bron

“If” van Rudyard Kipling

Als je je hoofd erbij kunt houden als iedereen om je heen

het hunne verliest en jou de schuld geeft;

Als je op jezelf kunt vertrouwen als alle mannen aan je twijfelen,

Maar ook rekening moet houden met hun twijfelen:

Als je kunt wachten en niet moe wordt van het wachten,

Of als er over je gelogen wordt, handel dan niet in leugens,

Of als je gehaat wordt, geef dan niet toe aan haten,

En zie er toch niet te goed uit, noch praat te wijs;

Als je kunt dromen- -en dromen niet tot je meester maken;

Als je kunt denken- -en gedachten niet tot je doel maken,

Als je Triomf en Ramp kunt ontmoeten

En die twee bedriegers net zo behandelen:.

Als je het kunt verdragen de waarheid te horen die je hebt gesproken

Door schurken verdraaid om een val voor dwazen te maken,

Of de dingen waar je je leven aan hebt gegeven, kapot zien gaan,

En je bukken en ze opbouwen met versleten gereedschap;

Als je van al je winst één hoop kunt maken

En het riskeren op één beurt van pitch-and-toss,

En verliezen, en opnieuw beginnen bij je begin,

En nooit een woord ademen over je verlies:

Als je je hart en zenuw en pees kunt dwingen

om je beurt te dienen lang nadat ze weg zijn,

En zo vol te houden wanneer er niets meer in je is

Behalve de wil die tot hen zegt: ‘Hou vol!

Als je met menigten kunt praten en je deugd kunt behouden,

Of met koningen kunt wandelen – en ook niet de gewone aanraking verliest,

Als noch vijanden noch liefhebbende vrienden je kunnen kwetsen,

Als alle mensen met je meetellen, maar niemand te veel:

Als je de onvergeeflijke minuut kunt vullen

Met zestig seconden afstand lopen,

Jij bent de Aarde en alles wat erin is,

En- -wat meer is- -je zult een Man zijn, mijn zoon!

Bron

“Gedenk” door Christina Georgina Rossetti

Gedenk mij als ik weg ben,

ver weg in het stille land;

Als je mij niet meer bij de hand kunt houden,

Noch ik half omkeer om te gaan en toch omkeer om te blijven.

Denk aan mij als je niet meer dag aan dag

Je vertelt me over onze toekomst die je hebt gepland:

Denk aan mij, dat begrijp je

Het is dan te laat om te bidden of te adviseren.

Maar als je me een poosje vergeet

En je daarna herinnert, treur dan niet:

Want als de duisternis en de corruptie een spoor achterlaten

van de gedachten die ik eens had,

Veel beter dat je vergeet en glimlacht

Dan dat je herinnert en bedroefd bent.

Bron

“Een sprookjeslied” van William Shakespeare

Over heuvel, over dal,

Over struik, doornstruik,

Over park, over bleek,

Over vloed, door vuur!

Ik zwerf overal rond,

Zwakker dan de maanbol,

En ik dien de feeënkoningin,

om haar bollen op het groen te laten dauwen,

De koeienlippen zijn groot haar gepensioneerden;

In hun gouden mantels zie je vlekken;

Dat zijn robijnen, feeën gunsten;

In die sproeten wonen hun smaken;

Ik moet hier wat dauwdruppels gaan zoeken,

En een parel in het oor van elke koeienlip hangen.

Bron

“Sta niet bij mijn graf en huil” door Mary Elizabeth Frye

Sta niet bij mijn graf en huil

Ik ben er niet. Ik slaap niet.

Ik ben duizend winden die waaien.

Ik ben de diamanten glinstering op sneeuw.

Ik ben het zonlicht op gerijpt graan.

Ik ben de zachte herfstregen.

Als je ontwaakt in de ochtendstilte

Ik ben de snelle, verheffende roes

Van stille vogels in cirkelende vlucht.

Ik ben de zachte sterren die ’s nachts schijnen.

Blijf niet bij mijn graf staan huilen;

Ik ben er niet. Ik ben niet gestorven.

Bron

“Ik hou niet van je, behalve omdat ik van je hou” door Pablo Neruda

Ik hou niet van je, behalve omdat ik van je hou;

Ik ga van houden van naar niet houden van je,

Van wachten naar niet wachten op je

Mijn hart gaat van koud naar vuur.

Ik hou alleen van je omdat jij degene bent van wie ik hou;

Ik haat je diep, en haat je

Buig me naar je toe, en de maatstaf van mijn veranderende liefde voor jou

Is dat ik je niet zie maar blindelings van je hou.

Misschien zal het licht van januari

mijn hart verteren met zijn wrede

straling, mijn sleutel tot ware kalmte stelen.

In dit deel van het verhaal ben ik degene die

sterft, de enige, en ik zal sterven van liefde omdat ik van je hou,

Omdat ik van je hou, Liefde, in vuur en bloed.

Bron

“A Dream Within A Dream” door Edgar Allan Poe

Neem deze kus op het voorhoofd!

En, nu ik van u afscheid neem,

Zoveel wil ik bekennen-

Gij hebt geen ongelijk, die meent

Dat mijn dagen een droom zijn geweest;

Maar als hoop is vervlogen

In een nacht, of in een dag,

In een visioen, of in geen,

Is het daarom minder weg?

Al wat we zien of lijken

Is slechts een droom in een droom.

Ik sta te midden van het gebulder

Op een door branding getormenteerde kust,

En ik houd in mijn hand

Korrels van het gouden zand

Hoe weinig! maar hoe kruipen ze door mijn vingers naar de diepte,

terwijl ik ween, terwijl ik ween!

O God, kan ik ze niet steviger vastgrijpen?

O God, kan ik niet

Eén redden van de genadeloze golf?

Is alles wat wij zien of lijken

Niet meer dan een droom in een droom?

Bron

“How Do I Love Thee?” door Elizabeth Barrett Browning

Hoe heb ik u lief? Laat mij de wegen tellen.

Ik heb U lief tot in de diepte en de breedte en de hoogte

Mijn ziel kan reiken, wanneer zij zich uit het zicht voelt

Voor de einden van het Zijn en de ideale Genade.

Ik heb U lief tot op het niveau van elke dag

Mooiste stille behoefte, bij zon en kaarslicht.

Ik heb U vrijelijk lief, zoals de mensen naar Recht streven;

Ik heb U zuiver lief, zoals zij zich van Lof afwenden.

Ik heb U lief met een hartstocht die tot nut is

In mijn oude smarten, en met het geloof van mijn jeugd.

Ik heb U lief met een liefde die ik scheen te verliezen

Met mijn verloren heiligen, – ik heb U lief met de adem,

Glimlachen, tranen, van heel mijn leven! – en, zo God verkiest,

ik zal na de dood nog meer van u houden.

Bron

“Invictus” van William Ernest Henley

Uit de nacht die mij bedekt,

Zwart als de groeve van pool tot pool,

Ik dank welke goden er ook mogen zijn

Voor mijn onoverwinnelijke ziel.

In de val der omstandigheden

Ik heb niet gehuild noch hardop gehuild.

Onder de slagen van het toeval

Mijn hoofd is bebloed, maar niet gebogen.

Buiten deze plaats van toorn en tranen

Blijft slechts de verschrikking van de schaduw,

En toch vindt de dreiging der jaren

Vindt, en zal vinden, mij onbevreesd.

Het doet er niet toe hoe recht de poort is,

Hoe geladen met straffen de boekrol.

Ik ben de meester van mijn lot:

Ik ben de kapitein van mijn ziel.

Bron

“So Tired Blues” door Langston Hughes

Met de zon in mijn hand

Ga de zon gooien

Weg over het land-

Omdat ik moe ben,

vermoeid als ik maar kan zijn

Bron

“Warning” by Jenny Joseph

Als ik een oude vrouw ben zal ik paars dragen

Met een rode hoed die niet gaat, en niet bij me past.

En ik zal mijn pensioen uitgeven aan brandewijn en zomerhandschoenen

En satijnen sandalen, en zeggen dat we geen geld hebben voor boter.

Ik zal op de stoep gaan zitten als ik moe ben

Stalen in winkels opslurpen en op alarmbellen drukken

En met mijn stok langs de balustrades lopen

En de soberheid van mijn jeugd goedmaken.

Ik zal in de regen op mijn slippers naar buiten gaan

En bloemen plukken in andermans tuin

En leren spugen.

Je kunt vreselijke overhemden dragen en nog dikker worden

En drie pond worst in één keer eten

Of een week lang alleen brood en augurk

En pennen en potloden en bermuda’s en dingen in dozen hamsteren.

Maar nu moeten we kleren hebben die ons droog houden

En onze huur betalen en niet vloeken op straat

En een goed voorbeeld geven aan de kinderen.

We moeten met vrienden uit eten gaan en de krant lezen

Maar misschien moet ik nu een beetje oefenen

Zodat mensen die me kennen niet al te geschokt en verbaasd zijn

Als ik opeens oud ben, en paars begin te dragen.

Bron

“On The Ning Nang Nong” door Spike Milligan

On the Ning Nang Nong

Where the Cows go Bong!

en de apen allemaal BOO zeggen!

Er is een Nong Nang Ning

Waar de bomen Ping gaan!

En de theepotten jibber jabber joo.

Op de Nong Ning Nang

Alle muizen gaan Clang

En je kunt ze niet vangen als ze dat doen!

Dus de Ning Nang Nong

Koeien gaan Bong!

Nong Nang Ning

Bomen gaan ping

Nong Ning Nang

De muizen gaan Clang

Wat een lawaaierige plek om bij te horen

is de Ning Nang Nang Nong!

Bron

“Do Not Go Gentle Into That Good Night” van Dylan Thomas

Do not go gentle into that good night,

Old age should burn and rave at close of day;

Rage, rage against the dying of the light.

Hoewel wijze mannen aan hun einde weten dat donker juist is,

Want hun woorden hadden geen bliksem gevorkt,

Ga niet zachtjes die goede nacht in.

Goede mannen, de laatste golf voorbij, huilend hoe helder

hun broze daden hadden kunnen dansen in een groene baai,

Rage, rage against the dying of the light.

Wilde mannen die de zon vingen en zongen tijdens haar vlucht,

en te laat leerden, dat zij haar op haar weg treurden,

gaan niet zachtjes die goede nacht in.

Grave mannen, bijna dood, die zien met verblindend zicht

Blinde ogen konden stralen als meteoren en homo zijn,

Rage, rage against the dying of the light.

En jij, mijn vader, daar op die droeve hoogte,

Vloek, zegen, mij nu met je felle tranen, bid ik.

Ga niet zachtjes die goede nacht in.

Woede, woede tegen het sterven van het licht.

Bron

“Hope Is The Thing With Feathers” door Emily Dickinson

‘Hope’ is het ding met veren –

Dat neerstrijkt in de ziel –

En de melodie zingt zonder de woorden –

En nooit ophoudt – helemaal niet –

En het zoetst – in de storm – wordt gehoord –

En pijnlijk moet de storm zijn –

Die het vogeltje kan beschamen

Die zovelen warm hield –

Ik heb het gehoord in het koudste land –

En op de vreemdste Zee –

Maar toch, nooit, in Extremiteit,

Het vroeg een kruimel – van Mij.

Bron

“A Poison Tree” door William Blake

Ik was boos op mijn vriend:

Ik vertelde mijn toorn, mijn toorn eindigde.

Ik was boos op mijn vijand:

Ik vertelde het niet, mijn toorn groeide.

En ik besproeide haar met angsten,

nacht en morgen met mijn tranen,

En ik bezon haar met glimlachen,

En zij groeide dag en nacht,

Tot zij een heldere appel droeg,

En mijn vijand zag haar schijnen.

En hij wist dat hij van mij was,

En in mijn tuin stal

Toen de nacht de paal omsluierde;

In de morgen blij zie ik

Mijn vijand uitgestrekt onder de boom.

Bron

“I Wandered Lonely As A Cloud” door William Wordsworth

Ik dwaalde eenzaam als een wolk

Die hoog zweeft over valleien en heuvels,

Toen zag ik ineens een menigte,

Een schare, van gouden narcissen;

Aan de rand van het meer, onder de bomen,

fladderend en dansend in de bries.

Ononderbroken als de sterren die schitteren

En twinkelen op de melkweg,

Ze strekten zich uit in een eindeloze rij

langs de rand van een baai:

Tienduizend zag ik er in één oogopslag,

Het hoofd zwaaiend in een vrolijke dans.

De golven naast hen dansten, maar zij

troffen de bruisende golven in vrolijkheid:

Een dichter kon niet anders dan vrolijk zijn,

In zo’n jolig gezelschap:

Ik staarde, en staarde, maar dacht niet na

Wat een rijkdom het schouwspel mij had gebracht:

Want dikwijls, als ik op mijn divan lig

in ledige of peinzende stemming,

flitsen ze op dat inwendige oog

Wat de gelukzaligheid der eenzaamheid is;

En dan vult mijn hart zich met genoegen,

En danst met de narcissen.

Bron

“Mother To Son” door Langston Hughes

Well, son, I’ll tell you:

Life for me ain’t been no crystal stair.

Het had spijkers in zich,

En splinters,

En planken verscheurd,

En plaatsen zonder tapijt op de vloer –

Naakt.

Maar al die tijd

klom ik verder,

En bereikte landerijen,

En draaide hoeken om,

En soms ging ik in het donker

Waar er geen licht was.

Dus, jongen, keer niet om.

Zet je niet neer op de treden.

Want je merkt dat het moeilijker is.

Val nu niet –

Want ik ga nog steeds, liefje,

Ik klim nog steeds,

En het leven voor mij is geen kristallen trap.

Bron

“I Choose The Mountain” door Howard Simon

De lage landen roepen

Ik ben geneigd te antwoorden

Ze bieden me een gratis woning

Zonder dat ik hoef te overwinnen

De massieve berg maakt zijn bewegen

Betekent mij te bestijgen

Een veel moeilijker pad

Om de glibberige bocht

Ik kan niet beide kiezen

Ik moet een keuze maken

Ik moet verstandig zijn

Dit zal mijn lot bepalen

Ik kies, Ik kies voor de berg

met al zijn stress en spanning

Omdat ik alleen door te klimmen

boven de vlakte kan uitstijgen

Ik kies voor de berg

En ik zal nooit ophouden met klimmen

Ik kies voor de berg

En ik zal voor altijd blijven stijgen

Ik kies voor de berg

Bron

“A Smile To Remember” van Charles Bukowski

we hadden goudvissen en ze cirkelden rond en rond

in de kom op de tafel bij de zware gordijnen

die het raam bedekten en

mijn moeder, die altijd lachte en wilde dat we allemaal

gelukkig waren, zei tegen me: ‘Wees blij, Henry!

en ze had gelijk: het is beter gelukkig te zijn als je

het kunt

maar mijn vader bleef haar en mij meerdere keren per week slaan terwijl hij

woedde in zijn twee meter lange gestalte omdat hij niet

begreep wat hem van binnen aanviel.

mijn moeder, arme vis,

wilde gelukkig zijn, sloeg me twee of drie keer per

week, zei dat ik gelukkig moest zijn: ‘Henry, lach!

Waarom lach je nooit?

en dan glimlachte ze, om me te laten zien hoe het moest, en het was de

verdrietigste glimlach die ik ooit heb gezien

Op een dag stierven de goudvissen, alle vijf,

ze dreven op het water, op hun zij, hun

ogen nog open,

en toen mijn vader thuiskwam gooide hij ze voor de kat

daar op de keukenvloer en we keken toe hoe mijn moeder

glimlachte

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *