Articles

A1- vs. A2-melk – Maakt het uit?

Posted on

Bèta-casomorfine-7 (BCM-7) is een opioïde peptide die vrijkomt bij de vertering van A1-bèta-caseïne (3, 4).

Het is de reden waarom sommige mensen denken dat gewone melk minder gezond is dan A2-melk.

Een paar onderzoeksgroepen suggereren dat BCM-7 in verband kan worden gebracht met diabetes type 1, hartziekten, sterfte onder zuigelingen, autisme en spijsverteringsproblemen (5, 6, 7, 8).

Weliswaar kan BCM-7 uw spijsverteringsstelsel beïnvloeden, maar het is nog onduidelijk in hoeverre BCM-7 intact in uw bloed wordt opgenomen.

Studies hebben BCM-7 niet aangetroffen in het bloed van gezonde volwassenen die koemelk drinken, maar enkele tests wijzen erop dat BCM-7 aanwezig kan zijn bij zuigelingen (7, 8, 9).

Hoewel BCM-7 uitgebreid is onderzocht, blijven de algemene gezondheidseffecten ervan onduidelijk.

Type 1 diabetes

Type 1 diabetes wordt typisch gediagnosticeerd bij kinderen en wordt gekenmerkt door een gebrek aan insuline.

Een aantal studies geeft aan dat het drinken van A1-melk tijdens de kindertijd je risico op type 1 diabetes verhoogt (5, 6, 10, 11).

Hoewel deze studies observationeel zijn. Ze kunnen niet bewijzen dat A1-bètacaseïne diabetes type 1 veroorzaakt – alleen dat degenen die er meer van binnenkrijgen een hoger risico lopen.

Weliswaar hebben sommige dierstudies geen verschil gevonden tussen A1- en A2-bètacaseïne, maar andere laten zien dat A1-bètacaseïne beschermende of negatieve effecten heeft op diabetes type 1 (10, 12, 13, 14).

Tot nu toe is in geen enkel klinisch onderzoek bij mensen het effect van A1-bèta-caseïne op type 1-diabetes onderzocht.

Hartziekten

Twee observationele studies leggen een verband tussen A1-melkconsumptie en een verhoogd risico op hartziekten (6, 11).

Eén test bij konijnen toonde aan dat A1-bèta-caseïne de vetopbouw in beschadigde bloedvaten bevorderde. Deze opbouw was veel lager wanneer de konijnen A2-bètacaseïne consumeerden (15).

Vetophoping kan mogelijk de bloedvaten verstoppen en hartziekten veroorzaken. Toch is de menselijke relevantie van de resultaten ter discussie gesteld (2).

Tot nu toe hebben twee proeven de effecten van A1-melk op risicofactoren voor hartziekten bij mensen onderzocht (16, 17).

In één onderzoek bij 15 volwassenen met een hoog risico op hartziekten, werden geen significante nadelige effecten waargenomen. A1 en A2 hadden vergelijkbare effecten op de bloedvatfunctie, bloeddruk, bloedvetten en ontstekingsmarkers (16).

Een andere studie vond geen significante verschillen in de effecten van A1 en A2 caseïne op het bloedcholesterol (17).

Sudden infant death syndrome

Sudden infant death syndrome (SIDS) is de meest voorkomende doodsoorzaak bij baby’s jonger dan 12 maanden.

SIDS is de onverwachte dood van een zuigeling zonder aanwijsbare oorzaak (18).

Sommige onderzoekers hebben gespeculeerd dat BCM-7 betrokken kan zijn bij sommige gevallen van SIDS (19).

Eén studie vond hoge niveaus van BCM-7 in het bloed van zuigelingen die tijdelijk stopten met ademen tijdens de slaap. Deze aandoening, bekend als slaapapneu, wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op SIDS (7).

Deze resultaten wijzen erop dat sommige kinderen gevoelig kunnen zijn voor de A1-bèta-caseïne die in koemelk wordt aangetroffen. Toch zijn verdere studies nodig voordat harde conclusies kunnen worden getrokken.

Autisme

Autisme is een psychische aandoening die wordt gekenmerkt door slechte sociale interactie en repetitief gedrag.

In theorie zouden peptiden zoals BCM-7 een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van autisme. Studies ondersteunen echter niet alle voorgestelde mechanismen (20, 21, 22).

Eén studie bij zuigelingen vond hogere niveaus van BCM-7 bij degenen die koemelk kregen, vergeleken met degenen die borstvoeding kregen. Opmerkelijk is dat de BCM-7 niveaus bij sommige zuigelingen snel daalden, terwijl ze bij anderen hoog bleven.

Bij degenen die deze hoge niveaus behielden, werd BCM-7 sterk geassocieerd met een verminderd vermogen om acties te plannen en uit te voeren (8).

Een andere studie wijst uit dat het drinken van koemelk de gedragssymptomen bij kinderen met autisme kan verergeren. Maar andere studies vonden geen effecten op het gedrag (23, 24, 25).

Tot nu toe hebben geen studies bij mensen specifiek de effecten van A1- en A2-melk op autismesymptomen onderzocht.

SUMMARY

Een paar studies suggereren dat A1-bèta-caseïne en de peptide BCM-7 in verband kunnen worden gebracht met diabetes, hartaandoeningen, autisme en SIDS. Toch zijn de resultaten gemengd en is meer onderzoek nodig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *