Recidiverende vulvovaginale candidiasis (RVVC) is een belangrijke pathologische en infectieuze aandoening die een grote impact kan hebben op de gezondheid en levenskwaliteit van een vrouw. Klinische en epidemiologische studies tonen aan dat verschillende soorten therapieën in staat zijn om de tekenen en symptomen van mycotische vaginitis in de acute fase te elimineren, maar tot nu toe is geen van deze therapieën in staat gebleken om het risico van recidief op lange termijn significant te verminderen. In dit overzicht wordt, op basis van de beschikbare literatuur en originele gegevens van een in-vitro microbiologisch vooronderzoek naar de compatibiliteit tussen fluconazol, clotrimazol en metronidazol, een nieuwe therapeutische benadering van RVVC besproken en voorgesteld. De voorgestelde behandeling is een gecombineerd schema waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel systemische antimicrobiële medicatietherapie met oraal fluconazol 200 mg als topische medicatietherapie met de combinatie metronidazol 500 mg en clotrimazol 100 mg (vaginale ovules) met adjuvante orale probiotische therapie. In detail, op het moment van de diagnose in de acute symptoomfase, stellen wij het volgende behandelingsschema voor: fluconazol 200 mg op dag 1, 4, 11, 26, vervolgens 1 dosis/maand gedurende 3 maanden aan het einde van de menstruatiecyclus; plus metronidazol/clotrimazol ovules 1/dag gedurende 6 dagen de eerste week, vervolgens 1 ovule/dag gedurende 3 dagen de week voor de menstruatiecyclus gedurende 3 maanden; plus probioticum 1 dosis/dag gedurende 10 dagen gedurende 3 maanden vanaf de tweede maand tot het einde van de menstruatiecyclus. Met dit schema wordt beoogd de recidiverende infectie vanaf het begin agressief aan te pakken door niet alleen te proberen de acute symptomen te behandelen, maar ook een nieuwe gebeurtenis te voorkomen door veel van de potentiële risicofactoren van recidivering tegen te gaan, zoals het intestinale Candidareservoir, het mycotisch bioritme, de vorming van biofilm, de fenotypewisseling en de aanwezigheid van infecties die worden gecompliceerd door de aanwezigheid van C. non albicans of G. Vaginalis, zonder te interfereren, maar eerder het herstel van de vaginale lactobacillussoorten te bevorderen. Toekomstige klinische studies zullen nuttig zijn om het voorgestelde schema te bevestigen.