Een verbinding is een stof die wordt gevormd wanneer twee of meer chemische elementen chemisch aan elkaar worden gebonden. In mengsels zijn de aanwezige stoffen niet chemisch aan elkaar gebonden.


Het type bindingen dat elementen in een verbinding bij elkaar houdt, kan variëren: twee veel voorkomende typen zijn covalente bindingen en ionische bindingen.
De elementen in een verbinding zijn altijd in vaste verhoudingen aanwezig.
Voorbeeld 1:Zuiver water is een verbinding die uit twee elementen bestaat – waterstof en zuurstof. De verhouding tussen waterstof en zuurstof in water is altijd 2:1. Elke watermolecule bevat twee waterstofatomen, gebonden aan één zuurstofatoom.
Voorbeeld 2: Zuiver keukenzout is een verbinding die uit twee elementen bestaat – natrium en chloor. De verhouding tussen natriumionen en chloride-ionen in natriumchloride is altijd 1:1.
Voorbeeld 3:Zuiver methaan is een verbinding die uit twee elementen bestaat – koolstof en waterstof. De verhouding tussen waterstof en koolstof in methaan is altijd 4:1.
Voorbeeld 4:Zuivere glucose is een verbinding die uit drie elementen bestaat – koolstof, waterstof en zuurstof. De verhouding tussen waterstof en koolstof en zuurstof in glucose is altijd 2:1:1.
Samenstellingen kunnen chemisch worden ontleed tot hun samenstellende elementen.
Verder verschillen tussen verbindingen en mengsels zijn vermeld in de definitie van mengsel.