Vertrouw Gods beloften en wacht geduldig
Hebreeën 6:13-7:10
Abraham wachtte 25 jaar, Jozef wachtte 13 jaar, Mozes wachtte 25 jaar, en Jezus wachtte 30 jaar. Als God je laat wachten, ben je in goed gezelschap.
Ik heb vaak gemerkt dat de tijd tussen Gods belofte en de vervulling ervan veel langer is dan ik had verwacht. Ik leer meer geduld te hebben. Gods beloften aan ons zijn het anker van onze ziel (6:19). Ze zijn stevig en zeker. Hij houdt Zijn woord, zelfs wanneer het onmogelijk lijkt, zelfs wanneer de omstandigheden op het tegendeel lijken te wijzen. Uitstel is niet in tegenspraak met Gods beloften.
Abraham wordt beschreven als “degene die de beloften had” (7:6). Toen Abraham en Sara door God geroepen werden, beloofde Hij dat uit hen een groot volk zou voortkomen. Hij beloofde hen kinderen. Maar zij moesten vele jaren wachten voordat de belofte werd vervuld. Zij wachtten en wachtten, en volgden verkeerde wegen om te trachten Gods belofte met menselijke middelen te vervullen. Maar uiteindelijk “ontfermde de Heer zich over Sara en vervulde de belofte die Hij haar gedaan had” (Genesis 21:1). Abraham was honderd jaar oud! Tenslotte vervulde God Zijn belofte: “…na geduldig te hebben gewacht, ontving Abraham wat hem was beloofd” (Hebreeën 6:15).
De beloften van God zijn absoluut zeker: “…wanneer mensen een eed zweren, beroepen zij zich op iemand die hoger is dan zijzelf om zich te binden aan de vervulling ervan; . God verbond zich ook door een eed, zodat zij die de belofte ontvingen er absoluut zeker van konden zijn dat hij nooit van gedachten zou veranderen” (vs.16-17, NTV).
Onze hoop is niet gebaseerd op vaag optimisme of wishful thinking. Het is vertrouwen in Gods onwrikbare beloften. Het is gecentreerd in Jezus, die “hogepriester is tot in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek” (v. 20). Melchizedek komt onverwacht op in Genesis, en we weten ook niet wat er daarna met hem gebeurt. In de woorden van de Amplified Bible is Melchizedek een voorbode van Christus: “Zoals de Zoon van God blijft hij priester zonder onderbreking en zonder opvolger” (7:3, AMP).
De schrijver demonstreert Jezus’ superioriteit (Melchizedeks priesterschap) ten opzichte van dat van elke andere priester (van Levi) (verzen 1-10).
Jezus – een priester van de orde van Melchizedek – is een koning van gerechtigheid en vrede. Melchizedeks naam betekent “koning der gerechtigheid” en hij was ook “de koning van Salem”, wat “koning van de vrede” betekent (v.2).
Jezus’ priesterschap is permanent; van Melchizedek is het niet vastgelegd “het einde van het leven” (vv.3,8, NKJV-2015). Evenzo is Jezus een levende priester voor altijd. Psalm 110 verklaart ook dat de Heer een “priester is tot in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek” (v.4).
Jezus (Melchizedek) ontving een tiende van Abraham (Hebreeën 7:4). Deze spontane tiende van Abraham toonde aan dat hij zich bewust was van zijn eigen inferioriteit ten opzichte van Melchizedek. Levi was de achterkleinzoon van Abraham. Een voorouder wordt in het bijbelse denken beschouwd als iemand die al zijn nakomelingen in zich droeg (vv. 9-10). Daarom geniet het priesterschap van Jezus (Melchizedek) een hogere status dan dat van het Levitische priesterschap.
Melchizedek zegende Abraham (vv.6-7). God had beloofd dat in Abraham alle volken van de wereld gezegend zouden worden (Genesis 22:18). Daarom, als Melchizedek Abraham kon zegenen, moet de status van Melchizedek superieur zijn aan de Levitische orde (Hebreeën 7:7).
Het priesterschap van Jezus, “naar de ordening van Melchizedek”, herinnert ons eraan dat we erop kunnen vertrouwen dat Gods beloften volkomen zeker zijn. Jezus garandeerde het ons door te gaan waar wij niet konden, “in onze naam”. Hij is onze “hogepriester voor altijd, naar de ordening van Melchizedek” (6:20).