Vroeg levenEdit
Hildegard werd geboren in Reading, Pennsylvania uit immigrantenouders van Duitse afkomst, Gustav en Otyllie Peplau. Zij was de tweede dochter van zes kinderen. Gustav was een ongeletterde, hardwerkende vader en Otyllie was een onderdrukkende, perfectionistische moeder. Hoewel thuis nooit over hoger onderwijs werd gesproken, was Hilda wilskrachtig en gemotiveerd om verder te groeien dan de traditionele rol van de vrouw. Ze wilde meer uit het leven halen en wist dat verpleegkunde in haar tijd een van de weinige carrièremogelijkheden voor vrouwen was. Als kind lette ze al op het gedrag van mensen. Ze was getuige van de verwoestende griepepidemie van 1918, een persoonlijke ervaring die van grote invloed was op haar begrip van de impact van ziekte en dood op gezinnen. Ze was er getuige van hoe mensen uit ramen sprongen in een delirium veroorzaakt door de griep.
In het begin van de vorige eeuw kwam er een einde aan de autonome, door verpleegkundigen gecontroleerde, scholen uit het Nightingale-tijdperk – scholen werden gecontroleerd door ziekenhuizen, en formeel “boeken leren” werd ontmoedigd. Ziekenhuizen en artsen zagen vrouwen in de verpleging als een bron van gratis of goedkope arbeid. Uitbuiting door de werkgevers, artsen en opleiders van verpleegsters was niet ongewoon.
CarrièreEdit
Peplau begon haar carrière in de verpleging in 1931 als afgestudeerde aan de Pottstown Hospital School of Nursing in Pottstown, Pennsylvania. Daarna werkte ze als stafverpleegster in Pennsylvania en New York City. Een zomerverblijf als verpleegster voor het zomerkamp van de New York University leidde tot een aanbeveling voor Peplau om schoolverpleegster te worden aan het Bennington College in Vermont. Daar behaalde ze in 1943 een bachelor’s degree in interpersoonlijke psychologie. Op Bennington, en door praktijkervaringen in Chestnut Lodge, een particuliere psychiatrische inrichting, bestudeerde ze psychologische kwesties met Erich Fromm, Frieda Fromm-Reichmann, en Harry Stack Sullivan. Peplau’s levenslange werk was grotendeels gericht op het uitbreiden van Sullivan’s interpersoonlijke theorie voor gebruik in de verpleegkundige praktijk.
Van 1943 tot 1945 diende ze in het Army Nurse Corps, en werd ingedeeld bij het 312e Field Station Hospital in Engeland, waar de Amerikaanse School voor Militaire Psychiatrie was gevestigd. Hier ontmoette ze vooraanstaande figuren in de Britse en Amerikaanse psychiatrie en werkte met hen samen. Na de oorlog zat Peplau met veel van deze mannen aan tafel toen ze werkten aan het hervormen van de geestelijke gezondheidszorg in de Verenigde Staten door het aannemen van de National Mental Health Act in 1946.
Peplau behaalde haar master en doctorale graad aan het Teachers College, Columbia University. Ze was ook gecertificeerd in psychoanalyse door het William Alanson White Institute van New York City. In het begin van de jaren 1950 ontwikkelde en onderwees Peplau de eerste klassen voor afgestudeerde studenten psychiatrische verpleegkunde aan het Teachers College. Dr. Peplau was van 1954 tot 1974 lid van de faculteit van het College of Nursing aan de Rutgers University. Bij Rutgers creëerde Peplau het eerste programma op graduate niveau voor de voorbereiding van klinisch specialisten in de psychiatrische verpleegkunde.
Zij was een productief schrijfster en stond bekend om haar presentaties, toespraken en workshops klinische training. Peplau was een onvermoeibare voorstander van geavanceerde opleidingen voor psychiatrische verpleegkundigen. Ze was van mening dat verpleegkundigen echte therapeutische zorg aan patiënten moesten bieden, in plaats van de bewarende zorg die overheerste in de psychiatrische ziekenhuizen van die tijd. In de jaren 1950 en 1960 gaf ze zomerworkshops voor verpleegkundigen in de Verenigde Staten, meestal in psychiatrische staatsziekenhuizen. In deze seminars onderwees ze interpersoonlijke concepten en gesprekstechnieken, evenals individuele, gezins- en groepstherapie.
Peplau was adviseur van de Wereldgezondheidsorganisatie en was gasthoogleraar aan universiteiten in Afrika, Latijns-Amerika, België en in de Verenigde Staten. Als groot voorstander van onderzoek in de verpleging was zij adviseur van de U.S. Surgeon General, de U.S. Air Force, en het National Institute of Mental Health. Zij nam deel aan vele beleidsvormende groepen van de overheid. Ze was president van de American Nurses Association van 1970 tot 1972, en tweede vice-president van 1972 tot 1974. Na haar pensionering bij Rutgers was ze in 1975 en 1976 gasthoogleraar aan de Universiteit van Leuven in België.
Persoonlijk levenEdit
Peplau was aantrekkelijk en ging graag op veel afspraakjes, hoewel ze over het algemeen voorzichtig was, deels vanwege het ernstige sociale stigma in die tijd ten aanzien van zwangerschap buiten het huwelijk. In 1944 ontmoette Peplau een Amerikaanse legerpsychiater die ook kort gestationeerd was in het 312e Veldhospitaal in Engeland. De psychiater had last van post-gevechtsstress en Peplau zelf was in de war door de onverwachte dood van haar moeder kort nadat het stel elkaar had ontmoet. Omdat de psychiater getrouwd was, voedde Peplau hun dochter op als alleenstaande moeder. Ze sprak zelden met anderen over de vader, hoewel ze kort voor haar dood vol lof over hem sprak. Letitia Anne Peplau werd geboren in 1945 – zij zou later opgroeien tot een professor in de psychologie aan de UCLA, en een invloedrijke bijdrager aan de wetenschappelijke literatuur. Na de geboorte van Letitia had Peplau geen serieuze romances meer. Ze wijdde haar energie aan haar dochter en aan haar carrière.
In 1999 overleed Peplau vredig in haar slaap in haar huis in Sherman Oaks, Californië.