Icing, of glazuur, is een zoet, vaak romig glazuur gemaakt van suiker met een vloeistof, zoals water of melk, dat vaak is verrijkt met ingrediënten zoals boter, eiwit, roomkaas, of smaakstoffen. Het wordt gebruikt om bakwaren, zoals gebak, te bedekken of te versieren. Als het tussen lagen cake wordt gebruikt, wordt het een vulling genoemd.
Glazuur kan met behulp van een spuitzak in vormen worden gegoten, zoals bloemen en bladeren. Dergelijke versieringen zijn gebruikelijk op verjaardags- en bruidstaarten. Eetbare kleurstoffen kunnen aan glazuurmengsels worden toegevoegd om een gewenste tint te verkrijgen, meestal heeft dit te maken met connotaties van toegevoegde ingrediënten. Sprinkles, eetbare inkt of andere versieringen worden vaak bovenop glazuur gebruikt.
Een basisglazuur wordt een glacé genoemd, dat poedersuiker (ook poedersuiker of suikerbakkerssuiker genoemd) en water bevat. Dit kan naar wens worden gearomatiseerd en gekleurd, bijvoorbeeld door citroensap te gebruiken in plaats van water.
Meer complexe icing kan worden gemaakt door vet in poedersuiker te kloppen (zoals in botercrème), door vet en suiker samen te smelten, door eiwitten te gebruiken (zoals in royal icing), door boter tot meringue te kloppen (zoals in Italiaanse of Zwitserse meringue botercrème), en door andere ingrediënten toe te voegen zoals glycerine (zoals in fondant).
Sommige glazuren kunnen worden gemaakt van combinaties van suiker en roomkaas of zure room, of door gemalen amandelen te gebruiken (zoals in marsepein).
Glazuur kan worden aangebracht met een gebruiksvoorwerp zoals een mes of spatel, of het kan worden aangebracht door besprenkelen of dompelen (zie glazuur), of door het glazuur uit te rollen en over de cake te draperen. De manier waarop het glazuur wordt aangebracht hangt grotendeels af van het soort glazuur en de textuur ervan. Icing kan worden gebruikt tussen lagen in een cake als vulling, of het kan worden gebruikt om de buitenkant van een cake of ander gebakken product geheel of gedeeltelijk te bedekken.