Het is tijd voor de laatste in onze serie snelle tips over gebruik en stijl van Mignon Fogarty, beter bekend als Grammar Girl. Hier behandelt Mignon de vraag of de verleden tijd vorm van shine moet zijn shined of shone.
Wat is het probleem? Het werkwoord shinen heeft twee verleden tijd vormen: shined en shone. Shined en shone zijn concurrerende aanvaardbare verleden tijd vormen van het werkwoord shinen. Sommige (maar niet alle) bronnen raden aan om shined te gebruiken als het werkwoord een object heeft en shone als dat niet het geval is:
- Grammatica Het meisje scheen met haar koplampen op het verlaten huis. (voorwerp)
- Het licht scheen fel. (geen voorwerp)
De betekenis doet er ook toe: shined is de enige aanvaardbare verleden tijd als je “gepoetst” bedoelt, zoals in “Hij poetste zijn schoenen.”
Wat moet je doen? Houd je aan de traditionele regel van het gebruik van shined met een voorwerp en shone zonder een voorwerp, tenzij je een goede reden hebt om af te wijken.
Snelle en vieze tip: Het rijmpje It’s shone when alone helpt je herinneren om shone te gebruiken als het werkwoord alleen is (d.w.z. geen voorwerp heeft).