Mitzvah, ook gespeld als Mitsvah (Hebreeuws: “gebod”), meervoud Mitzvoth, Mitzvot, Mitzvahs, Mitsvoth, Mitsvot, of Mitsvahs, een gebod, verordening, wet of verordening die in de Tora (eerste vijf boeken van de Bijbel) staat en om die reden door alle praktiserende Joden in acht moet worden genomen.
De Talmoed noemt 613 van dergelijke mitswa’s, 248 verplichte (mitzwot ʿase) en 365 verbodsbepalingen (mitzwot lo taʿase). Er zijn er door de eeuwen heen op gezag van uitstekende rabbinale leiders nog veel meer bijgekomen (sommige bijna gelijkgesteld aan de goddelijke wet), zoals het reciteren van de Hallel (specifieke psalmen) op voorgeschreven tijden, het lezen van het Boek Esther op Purim, het wassen van de handen voor de maaltijd, en het aansteken van kaarsen op bepaalde festivals. Hoewel het niet naleven van een mitswa een overtreding is (ʿavera), is het duidelijk dat niet alle mitswa’s even belangrijk zijn; besnijdenis, bijvoorbeeld, is een direct antwoord op een goddelijk bevel, terwijl het dragen van een keppel (keppeltje) in het openbaar dat niet is. In een bredere context beschouwen Joden alle goede daden als de vervulling van mitswa’s, want zulke daden drukken Gods wil uit.