Hoewel nullipariteit op zich niet bepalend is voor iemands gezondheidstoestand, kunnen nullipare vrouwen een hoger risico hebben op bepaalde medische aandoeningen.
Risico op eierstok- en baarmoederkanker
Volgens de American Cancer Society (ACS) hebben vrouwen die na hun 35ste voor het eerst bevallen, en vrouwen die nullipaar zijn, een hoger risico op eierstokkanker en endometriumkanker.
In een studie uit 2012 ontdekten onderzoekers dat katholieke nonnen een significant verhoogd risico hebben op eierstok-, baarmoeder- en borstkanker.
De auteurs van de studie legden een verband tussen het verhoogde reproductieve kankerrisico en katholieke nonnen die zich onthouden van seks en geen anticonceptie gebruiken.
Een studie uit 2013 beweerde echter dat de nonnenstudie geen rekening hield met de leeftijdsgebonden verschillen in het risico op sterfte door kanker.
Toen de auteurs de nonnen vergeleken met de controlepopulatie, vertoonden de nonnen ouder dan 80 jaar de hoogste sterftecijfers voor borst-, baarmoeder- en eierstokkanker. Het sterftecijfer aan eierstokkanker en baarmoederkanker daalde na de leeftijd van 80 jaar in de controlepopulatie.
De auteurs van de studie uit 2013 concludeerden dat nullipariteit in plaats daarvan een beschermend effect kan hebben tegen eierstok- en baarmoederkanker voor vrouwen jonger dan 60 jaar.
Vruchtbaarheidsrisico’s
Volgens de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) heeft ongeveer 12% van de vrouwen tussen 15-44 jaar in de VS moeite om zwanger te worden.
Het is onduidelijk of nullipariteit het risico op onvruchtbaarheid verhoogt. Nullipariteit kan echter wijzen op onderliggende vruchtbaarheidsproblemen.
Het feit dat een vrouw nog nooit is bevallen, hoeft niet te betekenen dat zij onvruchtbaar is. Het kan zijn dat een vrouw die nullipaar is, in de toekomst geen problemen heeft om zwanger te worden of te bevallen.
Onvruchtbaarheid kan vele vormen aannemen. Voor sommigen betekent onvruchtbaarheid dat zij niet zwanger kunnen worden. Andere vrouwen die onvruchtbaar zijn, kunnen wel zwanger worden, maar zijn niet in staat een zwangerschap vol te houden.
Een nullipaar met een of meer risicofactoren voor onvruchtbaarheid kan moeite hebben zwanger te worden of een zwangerschap vol te houden. De risicofactoren voor onvruchtbaarheid zijn onder meer:
- leeftijd
- geschiedenis van roken
- overmatig alcoholgebruik
- overgewicht of ondergewicht
- geschiedenis van seksueel overdraagbare infecties (soa’s)
- polycysteus ovarium syndroom (PCOS)
- primaire ovariële insufficiëntie
Onvruchtbaarheidscijfers zijn hoger bij vrouwen met een geschiedenis van twee of meer zwangerschapsverliezen, volgens een studie uit 2017.
Zwangerschaps- en bevallingsrisico’s
Een studie uit 2019 stelt dat vrouwen die een of meer levendgeborenen hebben gehad, een lager risico hebben op zwangerschapscomplicaties, zoals pre-eclampsie en vroegtijdige bevalling.
In een studie van 2019 onder 137.791 vrouwen ontdekten onderzoekers dat het risico op vroeggeboorte en zwangerschapsgerelateerde hoge bloeddruk begon toe te nemen op de leeftijd van 20-24 jaar bij nulliparae vrouwen. Het risico op dezelfde complicaties neemt echter wel toe tot de leeftijd van 40-49 jaar voor vrouwen die een of meer bevallingen hebben gehad.
De bevalling kan langer duren bij nullipare vrouwen.
In een onderzoek uit 2020 onder 35.146 bevallingen stelden onderzoekers vast dat de eerste fase van de bevalling 141 minuten langer duurde bij nullipare vrouwen dan bij multipare vrouwen.
De latente fase van de bevalling, die verwijst naar de tijd die de baarmoederhals nodig heeft om 10 centimeter in diameter te bereiken, duurde 120-140 minuten langer bij nullipare vrouwen.