Saladin (1137-93 CE) was de sultan van Egypte en Syrië (r. 1174-1193 CE) die de westerse wereld schokte door een leger van de kruisvaarders te verslaan in de Slag bij Hattin en vervolgens Jeruzalem te veroveren in 1187 CE. Door het verenigen van het Moslim Nabije Oosten van Egypte tot Arabië door een krachtige mix van oorlogvoering, diplomatie en de belofte van een heilige oorlog, vernietigde Saladin bijna alle staten van het Latijnse Oosten in de Levant en sloeg hij met succes de Derde Kruistocht (1187-1192 CE) af. Saladin’s vaardigheden in oorlogvoering en politiek, evenals zijn persoonlijke kwaliteiten van vrijgevigheid en ridderlijkheid, leidden ertoe dat hij werd geprezen door zowel christelijke als islamitische schrijvers, zodat hij een van de beroemdste figuren van de Middeleeuwen is geworden en het onderwerp van talloze literaire werken sinds zijn dood in zijn favoriete tuinen van Damascus in 1193 CE.
Erdere carrière
Saladin, wiens volledige naam was al-Malik al-Nasir Salah al-Dunya wa’l-Din Abu’l Muzaffar Yusuf Ibn Ayyub Ibn Shadi al-Kurdi, de zoon van Ayub, een ontheemde Koerdische huurling, werd geboren in 1137 CE in het kasteel van Takrit ten noorden van Bagdad. Saladin zou opklimmen in het leger, waar hij een reputatie verwierf als een bekwaam ruiter en een begaafd polospeler. Hij volgde zijn oom Shirkuh op veldtocht, die in 1169 CE Egypte veroverde. Saladin nam vervolgens zijn verwant als gouverneur van Egypte over voor Nur ad-Din (soms ook Nur al-Din genoemd), onafhankelijk gouverneur van Aleppo en Edessa (r. 1146-1174 CE). De historicus J. Phillips geeft de volgende beknopte beschrijving van de jonge Saladin:
Advertentie
…een korte man, met een rond gezicht, een kortgeknipte zwarte baard en scherpe, alerte zwarte ogen. Hij plaatste leden van zijn familie op machtsposities en leek het gezag van zijn meester uit te dagen. (262)
Toen Nur ad-Din in mei 1174 CE overleed, viel zijn coalitie van moslimstaten uiteen toen zijn opvolgers streden om de suprematie. Saladin beweerde dat hij de ware erfgenaam was en nam Egypte voor zichzelf.
Het verenigen van de Moslimwereld
Saladin, nu de sultan van Egypte, herhaalde de prestatie van Nur ad-Din in Syrië toen hij Damascus veroverde in 1174 CE. Saladin beweerde de beschermer te zijn van de soennitische orthodoxie en zijn verwijdering van de sjiitische kalief in Caïro en de organisatie van zijn staat volgens de strikte islamitische wet gaven deze bewering een serieus gewicht. Saladin begon vervolgens de Moslimwereld te verenigen of op zijn minst een nuttige coalitie te vormen – geen gemakkelijke taak gezien de vele staten, onafhankelijke stadsheersers en verschillen in religieuze overtuigingen tussen de Soennitische en Sjiitische Moslims.
Advertentie
Saladins strategie was een krachtig mengsel van oorlogvoering en diplomatie, vermengd met het idee dat hij en alleen hij een heilige oorlog kon voeren tegen de christelijke kolonisten in het Midden-Oosten die Latijnse staten hadden gevormd, zoals het Koninkrijk Jeruzalem. Maar eerst had Saladin er ook geen moeite mee oorlog te voeren tegen zijn Mulsim vijanden. In 1175 CE bijvoorbeeld werd een leger van een rivaal in Aleppo door hem verslagen bij Hama. Saladins suprematie onder de moslimleiders werd bevestigd toen de kalief van Bagdad, het hoofd van het soennitische geloof, hem formeel erkende als gouverneur van Egypte, Syrië en Jemen. Helaas bleef Aleppo onafhankelijk en, geregeerd door de zoon van Nur ad-Din, een ernstige doorn in Saladins diplomatieke oog. Er waren ook meer persoonlijke risico’s, want tweemaal overleefde de sultan van Egypte een aanslag op zijn leven door de Assassijnen, een machtige sjiitische sekte. Saladin reageerde onmiddellijk met een aanval op het kasteel van Masyaf in Syrië, dat in handen was van de Assassijnen, en plunderde het omringende gebied.
Teken in voor onze wekelijkse e-mail nieuwsbrief!
Tussen werd ook de diplomatieke weg bewandeld, vooral door te trouwen met de weduwe van Nur ad-Din, Ismat, tevens de dochter van de overleden Damascaanse heerser Unur. Zo verbond Saladin zich in één klap aan twee heersende dynastieën. Onderweg waren er tegenslagen zoals de nederlaag tegen de Franken, zoals de westerse kolonisten bekend stonden, met name bij Mont Gisard in 1177 CE, maar overwinningen in 1179 CE bij Marj Ayyun en de verovering van een groot fort aan de rivier de Jordaan illustreerden Saladins voornemen om het Midden-Oosten volledig te bevrijden van de westerlingen.
Een ander voordeel voor Saladin was zijn groeiende reputatie van rechtvaardigheid en vrijgevigheid, en Saladins eigen zorgvuldig gecultiveerde imago als verdediger van de Islam tegen rivaliserende godsdiensten, vooral het Christendom. De positie van Saladin werd verder versterkt in mei 1183 toen hij Aleppo veroverde en door zijn voorzichtige opbouw van een zeer nuttige Egyptische marinevloot. In 1185 had Saladin Mosoel in handen en werd een verdrag gesloten met het Byzantijnse Rijk tegen hun wederzijdse vijand de Seltsjoeken. Hij kon nu de Latijnse staten binnentrekken in de veilige wetenschap dat zijn eigen grenzen veilig waren. Nu de Franken werden afgeleid door opvolgingsconflicten en de vraag wie over het Koninkrijk Jeruzalem heerste, was het tijd voor Saladin om toe te slaan.
In april 1187 werd het kasteel van Kerak van de Franken aangevallen, een leger onder bevel van Saladins zoon, al-Afdal, trok op naar Akko en Saladin zelf verzamelde een enorm leger bestaande uit troepen uit Egypte, Syrië, Aleppo en Jazira (Noord-Irak). De Franken verzamelden hun troepen als antwoord en de twee legers ontmoetten elkaar bij Hattin, de Franken op weg naar Tiberias om Saladin’s belegering daar te verlichten.
Advertentie
Slag bij Hattin & Jeruzalem
De slag bij Hattin begon op 3 juli 1187 CE toen Saladins bereden boogschutters voortdurend aanvielen en weer terugtrokken, waardoor de oprukkende Franken voortdurend werden lastiggevallen. Zoals een moslim historicus het uitdrukte: “de pijlen doken in hen en veranderden hun leeuwen in egels” (geciteerd in Phillips, 162). De volgende dag volgde een meer substantiële strijd. Saladin was in staat om zo’n 20.000 manschappen bij Hattin op de been te brengen. De Franken stonden onder leiding van Gwijde van Lusignan, koning van het Koninkrijk Jeruzalem (r. 1186-1192 CE) en konden ongeveer 15.000 infanteristen en 1.300 ridders opstellen. De Franken waren in de minderheid en hadden een ernstig tekort aan water, terwijl het moslimleger, dat dankzij hun kamelentreinen over overvloedige voorraden beschikte, het droge gras en kreupelhout in brand stak om de dorst van de vijand nog verder te doen stijgen. De formatie van de Franken viel uiteen, de infanterie was in wanorde en bood niet langer de gebruikelijke beschermende ring voor de zware cavalerie. Een cavaleriemacht onder leiding van Raymond van Tripoli brak door de islamitische linies, maar voor de rest van het leger was er geen ontsnappen aan en Saladin behaalde een klinkende overwinning op het grootste leger dat de Franken ooit hadden verzameld.
In een typisch grootmoedig gebaar, bood Saladin de nu gevangen Guy een ijssherbert aan. Sommige edelen werden bevrijd tegen betaling van losgeld, zoals gebruikelijk was in middeleeuwse oorlogsvoering, onder wie Guy. Anderen waren minder fortuinlijk. Reynald van Chatillon, de prins van Antiochië, werd gehaat voor zijn eerdere aanval op een islamitische karavaan en werd daarom geëxecuteerd, waarbij Saladin zelf eerst een zwaai met zijn kromzwaard maakte en een van Reynalds armen afhakte. De ridders van de twee militaire ordes, de Tempeliers en de Hospitaalridders, werden te fanatiek en te gevaarlijk bevonden (en boden geen enkele kans op losgeld) en werden daarom ook geëxecuteerd. De rest van de gevangenen werd als slaaf verkocht.
In september 1187 CE werd Jeruzalem, nu bijna geheel onverdedigd en een enorme symbolische prijs voor beide partijen, veroverd door Saladin. Opnieuw werd verzet geboden tegen een massaslachting van de christenen in de stad en de meesten werden vrijgekocht of tot slaven gemaakt. Oosterse Christenen mochten in de stad blijven, hoewel alle kerken, behalve de Heilige Grafkerk, werden omgebouwd tot moskeeën.
Steun onze Non-Profit Organisatie
Met uw hulp creëren wij gratis inhoud die miljoenen mensen helpt geschiedenis te leren over de hele wereld.
Word Lid
Advertentie
Andere belangrijke steden waren al gevallen onder Saladins heerschappij en deze omvatten Acre, Tiberias, Caesarea, Nazareth en Jaffa. De enige belangrijke stad in het Midden-Oosten die nog in westerse handen was, was Tyrus. Met de overwinning bij Hattin, de inname van het heiligste relikwie van de Franken, het Ware Kruis, en de val van de Heilige Stad Jeruzalem, werd de heldenstatus van Saladin bevestigd. De Sultan was actief in het verspreiden van zijn reputatie en nam zelfs twee officiële biografen in dienst om zijn daden vast te leggen. Ook religieuze en onderwijsinstellingen werden gesteund en in hun werken werden de deugden van hun beschermheer geprezen. De sultan stond bekend om zijn liefde voor poëzie, de jacht en tuinen. Ook zijn vrijgevigheid, met name jegens zijn verwanten die de provincies van zijn rijk bestuurden, was vermaard. Deze vrijgevigheid en zijn gebrek aan belangstelling voor het vergaren van persoonlijke rijkdom, is hier opgetekend door de moderne historicus A. Maalouf:
Zijn schatbewaarders, onthult Baha al-Din, hielden altijd een bepaalde som verborgen voor noodgevallen, want zij wisten dat als de meester van het bestaan van deze reserve zou vernemen, hij het onmiddellijk zou uitgeven. Ondanks deze voorzorgsmaatregel bevatte de staatskas bij de dood van de sultan niet meer dan een baar Tyrusgoud en zevenenveertig dirham zilver. Toen sommige van zijn medewerkers hem op de vingers tikten vanwege zijn verkwisting, antwoordde Saladin met een nonchalante glimlach: Er zijn mensen voor wie geld niet belangrijker is dan zand’. (179)
De derde kruistocht
Saladin koesterde al lang het idee van een heilige oorlog tegen het christelijke westen en hij zou die moeten voeren nu hij Jeruzalem had veroverd. Paus Gregorius III (r. 1187 CE) riep op tot een Derde Kruistocht om Jeruzalem te heroveren en de drie machtigste koningen van Europa reageerden: Frederik I Barbarossa, koning van Duitsland en Heilig Rooms keizer (r. 1152-1190 CE), Filips II van Frankrijk (r. 1180-1223 CE) en Richard I ‘the Lionhearted’ van Engeland (r. 1189-1199 CE).
Advertentie
Tussen, was Guy van Lusignan terug op het campagne pad. Hij had Tyrus verlaten met zo’n 7000 infanteristen, 400 ridders en een kleine Pisaanse vloot om in augustus 1189 Akko, dat in handen was van de moslims, te belegeren. Het was het begin van een lange en zware belegering en met Saladins landleger dat de stellingen van de Franken belegerde, kon alleen de uiteindelijke komst van de legers van Filips en Richard de balans doen doorslaan in het voordeel van de kruisvaarders. De stad werd uiteindelijk veroverd op 12 juli 1191 CE en met haar, aanzienlijk, 70 schepen, het grootste deel van Saladin’s marine.
Het kruisvaardersleger marcheerde vervolgens zuidwaarts richting Jeruzalem met Saladin’s leger dat hen bestookte terwijl zij langs de kust trokken. Toen brak er op 7 september 1191 een grote veldslag uit op de vlakte van Arsuf. De kruisvaarders wonnen, maar de moslim verliezen waren niet groot – Saladin had geen andere keuze dan zich terug te trekken in de relatieve veiligheid van het bos dat aan de vlakte grensde. Hoewel Acre en Arsuf geen ernstige schade hadden toegebracht aan het leger van Saladin, brachten de twee nederlagen kort na elkaar, en vervolgens het verlies van Jaffa aan Richard I in augustus 1192 CE, de militaire reputatie van Saladin onder zijn tijdgenoten wel schade toe.
Kritiek op Saladins strategie
Saladin werd vaak bekritiseerd door rivaliserende moslimleiders omdat hij te voorzichtig zou zijn geweest toen een directe aanval op Tyrus de kruisvaarders een cruciaal strandhoofd zou hebben ontnomen, en ook omdat hij Guy’s leger niet zou hebben aangevallen voordat het zelfs maar Akko bereikte of het kruisvaardersleger bij zijn aankomst bij de belegering. Al deze stappen hadden doorslaggevend kunnen zijn. Dit was echter kritiek achteraf en het gaat voorbij aan de algemeen geldende regels voor oorlogsvoering in die periode in de hele regio. Legers van welke aard dan ook gingen zeer zelden rechtstreeks de strijd aan met de vijand. De controle over strategisch belangrijke kastelen en havens door middel van belegeringsoorlog was de standaardpraktijk van die tijd. Het gebrek aan vastberadenheid om Tyrus, de laatste Frankische vesting, in te nemen is moeilijker te verdedigen, behalve dat Saladin misschien op zijn hoede was voor de komst van het enorme leger van Frederik I (dat uiteindelijk nooit is aangekomen) en liever bleef vertrouwen op zijn beproefde methode om de vijand op zijn zwakste punten uit te schakelen, niet op zijn sterkste. Hij wist ook dat de westerse koningen niet eindeloos in het Oosten konden blijven en zo hun eigen koninkrijken verwaarlozen; de tijd was altijd aan de kant van de moslim. En, zoals bleek, was Saladins aanpak succesvol, want tegen de tijd dat het kruisvaardersleger zijn hoofddoel Jeruzalem bereikte, was het te sterk uitgedund en was Saladins leger nog steeds zo’n bedreiging, dat de hele kruistocht in de herfst van 1192 CE werd opgegeven. Er volgde een door onderhandelingen tot stand gekomen vrede, maar Richard I had weinig gewonnen voor alle moeite die hij in de zaak had gestoken, en slaagde er zelfs niet in zijn tegenstrever oog in oog te ontmoeten. Saladin, ondertussen, had Jeruzalem nog steeds, de machtige golf van de Derde Kruistocht was voorbij en zijn rijk was intact.
Dood & Erfenis
Saladin was niet in staat om te profiteren van het vertrek van de kruisvaarder, want hij stierf kort daarna in Damascus op 4 maart 1193 CE. Hij was slechts 55 of 56 jaar oud en stierf waarschijnlijk aan de fysieke tol van tientallen jaren op veldtocht. De fragiele en vaak onstabiele Moslim coalitie viel snel uiteen na de dood van hun grote leider, drie van Saladin’s zonen namen elk de controle over respectievelijk Egypte, Damascus en Aleppo terwijl andere relaties en emirs kibbelden om de restanten. Saladin liet wel een blijvende erfenis na want hij stichtte de Ayyubid dynastie die regeerde tot 1250 CE in Egypte en 1260 CE in Syrië, in beide gevallen omvergeworpen door de Mamluks. Saladin liet ook een erfenis na in de literatuur, zowel islamitisch als christelijk. Het is inderdaad enigszins ironisch dat de moslimleider een van de grote voorbeelden van ridderlijkheid werd in de Europese literatuur van de 13e eeuw. Er is veel over de sultan geschreven tijdens zijn eigen leven en daarna, maar het feit dat waardering voor zijn diplomatie en leiderschapskwaliteiten kan worden gevonden in zowel hedendaagse islamitische als christelijke bronnen zou suggereren dat Saladin inderdaad zijn positie als een van de grote middeleeuwse leiders waardig is.