Als de koelvloeistof van de motor opwarmt, zet deze uit, waardoor de druk in het gesloten koelsysteem toeneemt. De radiateurdop regelt deze expansie en zorgt voor een constante druk op het systeem. De drukwaarde van de dop varieert per motortoepassing van 13 – 16 psi. High-performance doppen variëren van 19 – 32 psi. Water kookt bij 212° F, het verhogen van de druk in een gesloten systeem verhoogt het kookpunt. Hierdoor kunnen fabrikanten motoren met hogere bedrijfstemperaturen fabriceren.
De radiatordop zorgt er ook voor dat de koelvloeistof van de motor kan uitzetten en inkrimpen zonder dat er lucht in het koelsysteem kan komen. De bovenste afdichting sluit het systeem te allen tijde af en beschermt het. Nadat de motor warm wordt en de systeemdruk de nominale druk van de dop bereikt, drukt de drukveer samen en stroomt de onder druk staande koelvloeistof in het reservoir of de koelvloeistofoverloopreservoir. Hierdoor kan de verwarmde vloeistof uitzetten.
De radiateurdop zorgt er ook voor dat de koelvloeistof terug in de radiateur stroomt als de motor afkoelt. Hij bevat ook een vacuümklep. Als de temperatuur daalt en de koelvloeistof samentrekt, ontstaat er een vacuüm in het koelsysteem van de motor. De vacuümklep gaat open en laat koelvloeistof uit het overloopreservoir terug in de radiator stromen. Deze klep zorgt ervoor dat de vloeistof samentrekt naarmate deze afkoelt.